Centraal ventilatiesysteem: werking, planning & installatie

Vraag advies aan
© 2M media / Shutterstock.com

Heel wat moderne bouwprojecten zijn al uitgerust met mechanische ventilatiesystemen. Enerzijds vereist dit een hoge graad van energie-isolatie om de luchtvochtigheid binnenshuis zo effectief en veilig mogelijk te regelen. Anderzijds wordt dit beschouwd als een comfortkenmerk dat waarde toevoegt aan een woning.

De centrale ventilatiesystemen van Viessmann zijn uiterst energiezuinig. Een krachtige warmtewisselaar recupereert tot 98 procent van de verloren warmte in de afvoerlucht en gebruikt deze om de binnenkomende verse lucht te verwarmen. Dit vermindert merkbaar de huishoudelijke uitgaven dankzij een aanzienlijk lagere energievraag. Daarenboven wordt de CO₂-uitstoot verminderd, het gebruik van centrale mechanische ventilatie vermindert dus ook de belasting van het milieu. Nog andere kenmerken van centrale ventilatie vind je in het hoofdstuk Voordelen van mechanische ventilatie.

Hoe centrale ventilatiesystemen werken

Het karakteristieke verschil tussen een centraal en een decentraal ventilatiesysteem zit hem in het ontwerp. Centrale ventilatiesystemen hebben een centrale ventilatie-unit die verse lucht via een luchtverdeelsysteem naar de ruimtes brengt. Decentrale ventilatie-units daarentegen worden volledig in een muur geplaatst. Van daaruit voorzien ze het gebouw van de benodigde hoeveelheid verse lucht.

Afhankelijk van de constructie werken centrale ventilatiesystemen op verschillende manieren

Centrale ventilatie kan worden onderverdeeld in drie groepen:

  • Eenvoudige luchtafvoersystemen
  • Gecombineerde luchtafvoer- en toevoersystemen
  • Systemen met warmterecuperatie

In hun meest eenvoudige configuratie wordt muffe lucht actief aangezogen door een ventilator en naar buiten afgevoerd. De luchtroosters van dergelijke systemen bevinden zich meestal in luchtafvoerzones. Zo onder meer in keukens, badkamers en toiletten, die meer vocht en onaangename geuren hebben in vergelijking met woonruimtes zoals woon- of studeerkamers. Anderzijds komt verse lucht de woning alleen passief binnen via luchtroosters in de gebouwschil, raamopeningen en deurspleten.

In de praktijk worden vaak mechanische ventilatiesystemen gebruikt die zowel toevoerlucht als afvoerlucht actief aanzuigen. Deze gecombineerde luchtafvoer- en toevoersystemen hebben een centrale ventilatie-unit en een luchtverdeelsysteem. Het is dus niet alleen de muffe lucht die actief wordt aangezogen en afgevoerd. Ook verse lucht komt actief de woning binnen. Om te voorkomen dat ongewenste deeltjes uit de lucht evenals geluid binnendringen, zijn de meeste systemen voorzien van filters.

Een centraal luchttoevoer- en afvoersysteem met warmterecuperatie bestaat uit een ventilatie-unit met een luchtverdeelsysteem. De ventilatie-unit heeft twee ventilatoren en een warmtewisselaar. De twee ventilatoren worden gebruikt om zowel lucht binnen het gebouw te brengen alsook lucht uit het gebouw af te voeren. Enerzijds trekt de buiten-/toevoerluchtstroom verse lucht het gebouw in. Anderzijds transporteert de afvoerluchtstroom de muffe lucht uit het gebouw

Beide stromen worden doorheen een warmtewisselaar in de ventilatie-unit geleid. In de koudere maanden wordt de warmte uit de afvoerlucht overgedragen aan de toevoerlucht. Deze bedrijfsmodus zorgt ervoor dat het ventilatiesysteem zo weinig mogelijk warmte uit het gebouw afvoert. Alle centrale ventilatie-units van Viessmann werken op deze manier. Centrale mechanische ventilatie met warmterecuperatie werkt dus op dezelfde wijze als centrale mechanische ventilatie met luchtafvoer- en toevoerroosters. Het hoofdstuk over gecontroleerde mechanische ventilatie legt uit of en voor welke gebouwen centrale ventilatie-units geschikt zijn.

Het werkingsprincipe van centrale mechanische ventilatie met een ventilatiesysteem

Een centraal ventilatiesysteem plannen in oudere en nieuwe gebouwen

Als eigenaars een centraal mechanisch ventilatiesysteem willen kopen, moeten ze vooraf grondig onderzoek doen en de vereisten verduidelijken. De eerste vraag in verband met een centraal mechanisch ventilatiesysteem moet gaan over de eigen wensen. Dit dient immers als basis voor de aanstaande investering. Om het eenvoudiger te maken, worden gebouwen onderverdeeld in drie types:

  • Oudere gebouwen
  • Gerenoveerde oudere gebouwen
  • Nieuwe gebouwen

Voor een meer nauwkeurige berekening van de vraag moet rekening worden gehouden met het aantal ruimtes en bewoners, en hun gebruikspatronen. Ongeacht het toepassingsgebied dient de eigenaar daarom de planning en uitvoering van een mechanisch ventilatiesysteem altijd aan een professional over te laten. Laatstgenoemde kan namelijk precies inschatten hoe groot het ventilatiesysteem moet zijn om het zo efficiënt mogelijk te laten werken. In het volgende hoofdstuk kan je lezen waarop eigenaars en renoveerders ook nog moeten letten bij het kiezen van het juiste ventilatiesysteem.

In niet-gerenoveerde bestaande gebouwen komt frisse lucht passief de woning binnen via de lekkende gebouwschil, door deurspleten en raamopeningen. En toch is het gebruik van een ventilatiesysteem in dergelijke gebouwen een goed idee omdat het risico op schimmelvorming nog steeds erg groot is. Maar centrale ventilatie is slechts zelden een optie in niet-gerenoveerde oudere gebouwen. Het vraagt namelijk heel wat planning die meestal alleen de moeite waard is in het kader van een bouw- of renovatiefase. In principe is het belangrijk om het volgende op te merken: In oudere gebouwen is het gebruik van een centraal ventilatiesysteem mogelijk, maar de installatie ervan zal moeilijker zijn. Dit komt omdat dan aanpassingen aan de structuur van het gebouw nodig zijn. Daarenboven moeten de luchtkanalen bekleed zijn.

Een centraal ventilatiesysteem wordt vaak in nieuwe gebouwen voorzien. Het wordt in een vroeg stadium in het onvoltooide gebouw geplaatst. Na afwerking van het gebouw is het niet meer zichtbaar. Een centraal ventilatiesysteem in een nieuwbouw moet daarom altijd vooraf worden gepland. Voor woongebouwen wordt daartoe een ventilatieconcept volgens DIN 1946-6 uitgewerkt. Een ventilatiesysteem wordt daar gebruikt om de minimale gezondheidsgerelateerde luchtverversing te garanderen en het gebouw te beschermen. De meeste eigenaars opteren tijdens de bouwfase voor centrale ventilatie. Dit is meestal verstandig, maar niet altijd noodzakelijk. Dankzij een optimale planning en uitvoering kan ook een decentrale mechanische ventilatie nieuwe gebouwen efficiënt van verse lucht voorzien.

Verwarmingssysteem in combinatie met een ventilatiesysteem Vitoair FS

Installatiemogelijkheden voor het luchtverdeelsysteem

Het werkingsprincipe van de centrale mechanische ventilatie omvat ook de plaatsing van luchtkanalen. Voor die plaatsing kan er uit verschillende opties worden gekozen. De bekendste methodes zijn:

  • Installatie in de vloerstructuur
  • Installatie in beton
  • Installatie in een verlaagd plafond

Dit type installatie wordt vaak toegepast in nieuwe gebouwen. Hierbij worden eerst vlakke luchtkanalen direct op de onafgewerkte vloer gelegd en vervolgens geïsoleerd. Hierop worden indien nodig vloerverwarmingsbuizen gelegd voordat een dekvloer wordt aangebracht als laatste laag. De luchtkanalen zijn dan niet meer zichtbaar. Alleen vloer- of plafondroosters geven aan dat er een ventilatiesysteem onder zit.

Een alternatief voor het plaatsen van luchtkanalen op een onafgewerkte vloer is installatie in beton. Tijdens de initiële bouwfase worden daartoe doorgaans ronde luchtkanalen in de stalen wapening van het plafond voorzien. Pas dan wordt het beton gestort. Deze installatiemethode is geschikt voor zowel gedeeltelijk voorgestorte als ter plaatse gestorte betonnen plafonds. Het voordeel van deze installatie is dat er geen extra vloerconstructie nodig is. Maar vooraf is wel een gedetailleerde planning met de bouwkundig ingenieur vereist.

Afhankelijk van de hoogte van de ruimte kunnen ventilatiesystemen ook in een verlaagd plafond passen. Vooral de vlakke plafondunits Vitovent 200-C en Vitovent 300-C zijn hiervoor geschikt. Deze units kunnen direct aan het plafond worden gemonteerd. De luchtkanalen naar individuele ruimtes zijn geïntegreerd in het verlaagd plafond zodat ze niet meer zichtbaar zijn.

Wat bieden de centrale ventilatiesystemen van Viessmann?

Een centraal mechanisch ventilatiesysteem in een gebouw bestaat uit een ventilatie-unit en een luchtverdeelsysteem. Het luchtverdeelsysteem is weggewerkt in de vloer of geïntegreerd in de muur. Luchtroosters zijn het enige dat zichtbaar blijft. De luchtverversing wordt onafhankelijk geregeld door de centrale ventilatie-unit. 

Er zijn verschillende ventilatiesystemen beschikbaar

Afhankelijk van de kenmerken van het gebouw en de persoonlijke wensen moeten er verschillende systemen voor centrale ventilatie worden overwogen. Plafondunits zoals de Vitovent 200-C en Vitovent 300-C zijn ontworpen voor een zeer lage inbouwhoogte en kunnen in een verlaagd plafond worden geïntegreerd. Een wandgemonteerde unit zoals Vitovent 300-W is iets groter en kan een luchtdebiet van 300 m³/u tot 400 m³/u leveren.

Alle centrale ventilatie-units van Viessmann kunnen worden geregeld via de apps ViCare en VitoGuide. Dit vereist de integratie van het regelsysteem in het betreffende verwarmingssysteem en connectiviteit via een Vitoconnect box. Zo vormen het ventilatie- en verwarmingssysteem één centrale gebouwtechnische unit, zowel optisch als technisch. Een voorbeeld hiervan is het ventilatiesysteem Vitoair FS dat flexibel kan worden geïnstalleerd: onder het plafond, aan de muur of liggend op zolder.

Alle centrale ventilatie-units van Viessmann zijn voorzien van warmterecuperatie. Dit betekent dat ze warmte onttrekken aan de afvoerlucht en deze vervolgens overdragen aan de toevoerlucht. Dit verhoogt de efficiëntie en bespaart verwarmingskosten.